Baala | set van 5 verschillend gestemde tom-tom"s uit Guinée |
Babandil | bamboe xylofoon van de Maguindanao uit de Filippijnen |
Bagana | Grote, 10-snarige Ethiopische lier met een doosvormige klankkast van hout of leer. De snaren van de bagana worden met een leren of hoornen plectrum getokkeld. De bagana was in de Oudheid al bekend onder de naam King Davids harp en tegenwoordig is het de lier van de Ethiopische aristocratie en de Koptische priesters. Dat de bagana 10 snaren kent heeft te maken met de Tien Geboden |
Baglama | grote Turkse langhalsluit |
Bailama | grote Bulgaarse langhalsluit, gelijkend op de Turkse baglama |
Bala | xylofoon, met voor iedere toets een aparte kalebas als resonator. Dit instrument heeft een betoverende klank en komt voor in heel West-Afrika. Tegenwoordig ook bekend onder de westerse naam balafoon |
Balaban | dubbelriet blaasinstrument uit Azerbeidzjan en Kurdistan. Dit hoboachtige instrument lijkt enigszins op de Armeense duduk |
Balafoon | westerse naam voor de bala, een West-Afrikaanse xylofoon |
Balalaika | 3-snarige, platte langhalsluit met driehoekige klankkast uit Rusland |
Balum | snorrebot uit Papua Nieuw-Guinea en Irian Jaya |
Banam | 1-snarige vedel van de Santal uit Orissa ( India ) |
Ban-di | houten dwarsfluit uit China |
Bandolim | mandoline uit Portugal en Brazilië |
Bandoneon | nationaal instrument in Argentinië, uitermate geschikt voor het uitvoeren van de tango. Deze vierkante trekzak met knopjes werd omstreeks 1835 door de Duitser Heinrich Band ontwikkeld uit de kleine, zeskantige concertina. Veel kleiner en lichter in gewicht dan zijn grote broer, de accordeon |
Bandoura | grote, Oekraïense korthalsluit met tientallen afgestopte snaren die zijn verbonden aan pennen op de hals, en bassnaren die naar pennen op de romp leiden |
Bandurria | kleine, Spaanse volksluit met een korte hals en een peervormige romp. Het instrument bezit 6 paar dubbele snaren |
Banggu | dubbelvellige trommel uit Mali |
Bango | plankciter uit Malawi |
Bangsi | bamboe fluit uit Aceh ( Noord-Sumatra ) |
Bangwé | 7-snarige hardhouten schaalciter uit Malawi, veelal gebruikt voor de begeleiding van verhalenvertellers |
Banjo | De banjo is ontwikkeld uit de luit. De romp is rond en het instrument heeft vier of vijf snaren. Als er een vijfde snaar aanwezig is, wordt die door de duim bediend. De banjo bestaat in drie groottes (van klein naar groot): tenorbanjo, langhalsbanjo en basbanjo. |
Banjolele | kleine banjo met snaren als die van de ukelele |
Bans | bamboe trompet uit Madhya Pradesh ( India ) |
Banshi | bamboe fluit uit Bangladesh |
Bansuri | Indiase dwarsfluit van bamboe met 6 vingergaten |
Bansik | lange bamboe fluit van de Negritos in Zambales op de Filippijnen. |
Bara |
trom met één spanbaar vel en meetrillende metalen plaatjes, populair bij de Malingké uit Guinée en Mali kalebas uit Burkina Faso |
Baradèn | kleine trommel met vastgenageld vel die door de Malingké uit Mali en Guinée met de handen wordt bespeeld |
Barapa | grote, met de hand bespeelde trommel van de Malingké uit Mali en Guinée |
Barbitos | Lierachtig instrument met lange armen waardoor de snaren lang zijn.De klankkast is gemaakt van het deksel van een schildpad |
Bari | trommel uit Bonaire |
Bariton | Cilindrisch koperinstrument dat bij de beker uitloopt. De bariton heeft een helder en scherp geluid dat een beetje in de richting gaat van de trombone en de trompet. Ze kunnen zowel een beker omhoog als naar voren gericht hebben. Vooral in marcherende muziekkorpsen komen baritons voor met de beker naar voren gericht |
Baritonhobo | Klinkt een octaaf lager dan de gewone hobo |
Barri | Heel grote trommel uit Mali |
Basbanjo | nderde |
Basdrum | Onderdeel van het drumstel. Een op zijn kant staande grote trommel, met de voet dmv een pedaal bespeeld. De notatie gebeurd op de 1ste lijn van de notenbalk. |
Basgitaar | 4-snarige gitaar. De notatie gebeurd op een balk in de F-sleutel. De klank is oktaverend: de gitaar klinkt in werkelijkheid een oktaaf lager dan de notatie suggereert. De 4 snaren worden een oktaaf lager dan de 4 laagste snaren van een -normale- gitaar gestemd |
Bashoorn | Serpent, waarbij de buis van het instrument omgebogen werd tot de vorm van een V. |
Basklarinet | Is ongeveer twee keer zo lang als de Bes-klarinet |
Basluit | Dit instrument had bassnaren die in aanvullende schroevenkasten waren vastgemaakt. Op deze manier had men niet één hele lange schroevenkast nodig. Een andere naam voor de basluit is theorbo |
Bassanello | soort schalmei uit de Renaissance met een lichtelijk conische boring, uitlopend in een valse beker. De bassanello, die in drie maten voorkwam, werd door een koperen roerpijp aangeblazen |
Bassethoorn | Dit instrument werd omstreeks 1770 in Beieren uitgevonden en was groter dan de gewone klarinet. De bassethoorn bestond uit één lange buis. Daarom moest hij altijd ergens worden omgebogen om het instrument hanteerbaar te houden. Tegenwoordig worden deze partijen vaak op de altklarinet gespeeld. Er zit uiterlijk nauwelijks verschil tussen de twee instrumenten. Van de bassethoorn bestaat ook nog een grotere variant, namelijk de contrabassethoorn |
Bassetklarinet | Gezien de constructie, een bassethoorn, maar dan een stukje korter. Er bestaan geen exemplaren van oude bassetklarinetten meer. Maar door bepaalde werken van componisten te bestuderen die voor klarinet werden geschreven, heeft men geconcludeerd dat een bassetklarinet bestaan moet hebben. Hij wordt niet zo veel gebouwd en gebruikt, eigenlijk alleen maar voor muziekstukken die speciaal voor dit instrument geschreven zijn. De bekendste compositie voor bassetklarinet is het klarinetconcert van Mozart. |
Bastrompet | Heeft dezelfde toonomvang als de trombone, en wordt dan meestal ook door een trombonist bespeeld. |
Basviola | Grotere viola. Hij had snaren die niet gestreken worden maar meetrillen tijdens het spelen. Een basviola met zes gestreken snaren kon soms tot 40 meetrillende snaren hebben. |
Bata | conische Cubaanse trom met 2 geregen vellen. Deze bata worden gewoonlijk in sets van verschillende grootte bespeeld, bestaande uit een kleine - de oconcolo -, een middelgrote - de itolele of omele - en een grote bata - de iya. De bata kent zijn oorsprong in West-Afrika |
Batar | Somali trommel |
Batumtum | naam voor allerlei soorten keukengerei welke door de Gumusj uit Soedan als percussie worden gebruikt |
batyfoon | Dit instrument was deels van hout en deels van koper gemaakt. Het had ongeveer de vorm van een fagot en het mondstuk was dat van een klarinet. De batyfoon is niet lang gebruikt. |
Bau | kleine, vertikaal geblazen bamboe fluit van de Ingkesana uit Soedan |
Ba-wu | fluit met een vrij riet in het mondstuk, populair in Yunnan (zuidwest China) |
Bayan |
Russische diatonische accordeon De grotere linkertrommel van de Indiase tabla, veelal van klei of metaal gemaakt en altijd met de linkerhand bespeeld. Samen met de smallere, houten, maar veel zwaardere, dayan, die altijd met de rechterhand wordt bespeeld, vormt de bayan de beroemde Indiase tabla, welk instrument dus eigenlijk uit twee verschillende handtrommels bestaat. Voor meer informatie zie tabla |
Bedug | zeer grote Javaanse kendang, die met een stok wordt bespeeld |
Bekfluit | Bekfluiten zijn rechte fluiten waarin de lucht door het mondstuk wordt gericht tegen de scherpe rand van een gat |
Bekkens |
Onderdeel van een drumstel. Zijn eigenlijk cymbalen op een standaard, die met de voet en/of stok bespeeld worden. De notatie gebeurd boven de bovenste lijn van de notenbalk Ronde metalen platen met een doorsnede van 40 tot 50 cm die met de hand tegen elkaar worden geslagen |
Bembe | Nigeriaanse trommel |
Bena | rieten klarinet uit Sardinië |
Bendir | enkelvellige raamtrommel met twee meetrillende snaren uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het instrument wordt met de linkerhand vastgehouden en met de rechterhand bespeeld |
Bengri | kleine luit, populair in de Sahara, welke enigszins lijkt op de Marokkaanse guimbri |
Benju | een van origine Japans kinderinstrument, bekend onder de naam taishokoto., dat gedurende de Tweede Wereldoorlog in Baluchistan werd ingevoerd en sindsdien zo werd aangepast dat het volume werd verdubbeld. Het instrument bestaat uit een langwerpige, houten klankkast waarover een aantal in akkoord gestemde, metalen snaren loopt. Door typemachinetoetsen in te drukken duwt men een metalen staaf op de snaren waardoor de stemming van het akkoord kan worden veranderd. Deze in Baluchistan razend populaire citer wordt met een plectrum bespeeld en gebruikt om melodieën te begeleiden |
Berimbáu | Braziliaanse muziekboog, bestaande uit een lange gebogen tak met daaraan verbonden een kalebas klankresonator. De enkele snaar wordt met een stokje aangeslagen. Door het instrument tegen de buik te drukken kan men een soort wow-wow effect bereiken Het instrument is in Brazilië uitgegroeid tot hét karakteristieke instrument van de Capoeira, hoewel het zijn oorsprong vindt in Angola en Zaïre |
Bes-klarinet | De 'gewone' klarinet die het meest gebruikt wordt. De hoge tonen zijn scherp en doordringend, de lage zijn rond. |
Bezanchi | 4-snarige, Tuvaanse spikevedel met een gevangen strijkstok |
Bezanga | xylofoon met 9 toetsen van de MBaka en de Manza uit Centraal-Afrika, waarop de melodie wordt gespeeld |
Bheri | conische keteltrom uit het oude India en één van de voorlopers van de tegenwoordige nagara ( of naqara ) |
Bhuri | gebogen koperen hoorn uit India, gebruikt in Hindoetempels en tijdens religieuze aangelegenheden |
Bicitrabin | Noord-Indiase vina, die bestaat uit een holle buis en twee kalebasresonatoren. De buis vormt de toets ( hals ) en heeft geen frets. De snaren worden afgestopt met een kristallen plectrum |
Bijbelregaal | Kleine orgel. Had de vorm van een boek en kon na gebruik worden opgevouwen |
Bila | primitief blaasinstrument van de Oegandese Acholi, gemaakt van de hoorn van een kleine antilope. De bila kan slechts enkele tonen produceren |
Bilbil | bamboe trilstokken van de Igorot uit de Filippijnen |
Bilma | hardhouten slagstokken van de Aboriginals uit Australië |
Bin |
Doedelzak uit Uttar Pradesh (Noord-India) Noord-Indiaas snaarinstrument dat ook wel vina wordt genoemd, doch niet verward moet worden met de Zuid-Indiase vina. De hals van de bin is ongeveer 55 cm. lang en 7½ cm. breed en heeft 24 hoge, metalen frets. De bin telt 4 melodiesnaren alsmede 3 snaren voor ritmische patronen en de drone, en rust op twee grote kalebassen die als klankkast dienen. De speler houdt de bin in een schuine positie vast, waarbij de ene kalebas op de linkerschouder rust en de andere kalebas op de rechterknie. De snaren worden met de vingers van de rechterhand getokkeld |
Biniou | Bretonse doedelzak |
Bintkoro | 4-snarige harpluit van de San uit Namibië |
Biwa | 4-snarige, peervormige Japanse luit, waarvan de snaren met een wel zéér groot, driehoekig en gekarteld plectrum worden getokkeld. Biwas komen ook met 5 snaren voor |
Blokfluit | 30cm lang instrument met gaten. Oorspronkelijk komen ze in de renaissance in 9 grootten voor in lengte variërend van 20 cm tot ruim 2 meter. |
Blur | 40 tot 60 cm. lange Koerdische herdersfluit, gemaakt van walnoothout |
Bodhran | ronde Ierse lijsttrom die met een stok met dubbel uiteinde wordt bespeeld |
Bo-draywn | Ierse lijsttrommel |
Bogonggo | harpciter van de MBati en de Aka uit de Centraal Afrikaanse Republiek |
Bohn-shay | lange Birmaanse trommel en één van de belangrijkste begeleidingsinstrumenten van vele soorten herdersdansen |
Bokwasa | ratel van de Nogoendo uit Congo-Zaïre |
Bolon | basharp, bespannen met 3 à 4 dikke snaren van buffelpees. Populair bij de Konate uit Mali en Guinée |
Bombarde | Bretonse laagklinkende volksschalmei die wordt gebruikt voor het begeleiden van doedelzakken |
Bombo |
Grote houten kist met een lage klank, geslagen met een grote en een kleine stok. Veel gebruikt bij de Coco-dans in Brazilië Peruaanse trommel van een halve meter lengte, gemaakt van een holle boomstam en bespannen met llamahuid. Deze trommel wordt met stokken bespeeld Bastrommel van de Maya uit Mexico en Guatemala |
Bombos | grote Braziliaanse trommel met een lage toon en een diepe klank |
bomhart | Laagklinkende schalmei met een vrijgeplaatst riet. De pommer bestond uit een rechte buis met zeven gaten. Door de grootte van het instrument was het nodig gebruik te maken van een gebogen es |
Bonang barum | Indonesische metallofoon met 8 bronzen, liggende, gongketels die op koorden rusten in een houten raam. Ze zijn gestemd in een diatonische toonladder en worden bespeeld met een hamer met rood touw aan de uiteinden. De bonang is een vast onderdeel van een gamelanorkest. Op Java worden de 8 gongketels tegenwoordig in twee rijen van 4 opgesteld, vroeger echter bestond de bonang slechts uit een enkele rij van 8 ketels, zoals nu nog op Bali het geval is |
Bonang panerus | kleinere uitvoering van de bonang barum |
Bongo | twee kleine, aan elkaar verbonden, verschillend gestemde trommels uit Latijns-Amerika, die met de blote handen worden gespeeld |
Bongosero | Cubaanse koebel met een warmere en lagere klank dan de chacha bell |
Bongyi | grote Birmaanse trom die veel gebruikt wordt bij het werken in de rijstvelden, vandaar de bijnaam "Lord of the paddy fields" |
Boomerang | Australische houten V-vormige werpstok, die behalve als wapen door de Aborigines ook als percussie-instrument wordt gebruikt |
Bougarabou | set van 4 verschillend gestemde trommels uit Senegal |
Boumkan | een dwars geblazen pijp met een enkel riet dat gebruikt wordt door de Djelgobe-herders uit Burkina Faso. Het instrument produceert geluid zowel bij het inademen als bij het uitademen |
Bouroumouba | 6-snarige harpluit van de Malingke uit Mali en Guinee |
Bouzouki | Griekse langhalsluit met frets en 4 paar snaren, die twee aan twee zijn bevestigd. Dit relatief nieuwe instrument werd aan het begin van deze eeuw geïntroduceerd in de clandestiene havenkroegen van Athene |
Braguinha | kleine, 4-snarige gitaar uit Madeira en de voorloper van de ukelele |
Brahmatalam | grote, platte, metalen bekkens uit Kerala (zuid-India). Deze, in paren bespeelde cymbalen van zo'n 20 tot 30 cm. in diameter, spelen een belangrijke rol bij de tempel ceremonieën in Kerala. In noord-India zijn deze bekkens bekend onder de naam jhanj |
Buccino | andere naam voor de Romeinse cornu |
Budongo | Oegandese duimpiano |
Budubuduke | zandlopertrom uit India. De budubuduke is veel kleiner dan de damaru - tot welke familie het behoort - en wordt tussen de duim en de wijsvinger van één hand vastgehouden en rondgedraaid. De budubuduke is bijzonder in zwang bij rondtrekkende goochelaars, acrobaten en dat soort volk om de aandacht van het publiek te trekken |
Buffetfagot | Fagot met een eigen kleppensysteem, genoemd naar de Franse bouwer Auger Buffet |
Buffetpiano | Een piano met verticale snaren, waardoor je een 'platter' instrument krijgt die je tegen de muur kunt plaatsen. Bij een piano is de klankbron de snaar, welke in trilling wordt gebracht doordat er een hamertje tegenaan slaat. Dit hamertje wordt via een mechanisme aangeslaan door de toetsen die bediend worden door de vingers. De klankkast is vanzelfsprekend de resonator. |
Bugel | Lijkt erg op de trompet, maar heeft een conische vorm met een relatief wijde mensuur. Daardoor is de toon wat warmer, zachter dan die van de trompet. Bugels kunnen niet zo hoog als de trompet, maar de notatie is hetzelfde. |
Bugjail | cimbalen van de Kinnaur in Himalchal Pradesh (India) |
Bugle | Engelse benaming voor een koperinstrument zonder ventielen. Het wordt veel in het leger gebruikt. Niet verwarren met de bugel. |
Buisciter | Bij deze citer heeft de klankkast de vorm van een buis. Soms zijn de snaren uit de buis gesneden, soms worden ze er apart op bevestigd. De snaren lopen bij buisciters over twee kammen. Een aantal buisciters bij elkaar samengebonden tot een vlot heet een vlotciter. |
Buisine | lange, dunne middeleeuwse fanfare trompet, vaak afgebeeld als het instrument der engelen. |
Buisklokken | Nauwkeurig op toonhoogte gestemde metalen buizen, opgehangen in een rek. Worden bovenaan aangeslagen met een speciale hamer. |
Buk |
Koreaanse trommel Kleine Tibetaanse handcimbalen |
Bulaman | op een hobo gelijkend dubbelriet blaasinstrument uit Uzbekistan |
Buloh merindu | bamboe fluit uit Aceh ( Noord-Sumatra ) |
Bumbass | 1-snarig, Duits strijkinstrument uit de 17de eeuw, dat nog het meeste weg heeft van een muziekboog. De bumbass werd ofwel gestreken met een stok voorzien van inkepingen, ofwel getokkeld |
Bumpa | ongebruikelijke idioglotte dwarsklarinet uit Burkina Faso. Het instrument is gemaakt van een gierststengel en heeft een vibrerend rietblad aan het ene einde en een zijgat aan het andere. Aan elk uiteinde is een kleine kalebas bevestigd met meerdere gaten |
Bunde | drum van de Luo uit Kenia |
Bunkaka | bamboe trilstokken van de Tingguian op de Filippijnen |
Buzuk | 3-snarige, getokkelde langhalsluit uit Libanon sterk gelijkend op de Turkse saz |
Byaw | Birmaanse trom die veel gebruikt wordt binnenshuis, maar ook in de zgn. Shinbyu-ceremonie |
Kent u nog
een instrument dat hier niet bijstaat?
Mail dan even de naam van het instrument en de uitleg naar info@hoorn.be |