CaBalletta | Een aria of gedeelte van een aria in een snel tempo waarin het personage zijn briljantheid of zijn dapperheid tot uitdrukking kan brengen. In de 19e eeuw werd deze vorm vaak gebruikt als slotstuk van een formele aria. |
Cadans | Ritme, beweging op basis van ritmische accenten |
Cadens | Een door de speler zelf ingelast solo-stuk, waarbij vaak geïmproviseerd wordt. De solist kan op deze manier zijn talenten tonen. |
Cadenza | Een door de speler zelf ingelast solo-stuk, waarbij vaak geïmproviseerd wordt. De solist kan op deze manier zijn talenten tonen. |
Canon |
Eucharistisch gebed, kern van de mis Nazingen van dezelfde melodie tijdens de zang, maar een paar maten later |
Cantate | Vocale compositie voor solostemmen en koor |
Cantique | Lofzang |
Cantor | voorzanger |
Cantorij | Koor van zangers en instrumentalisten, verbonden aan de kerk of het hof |
Cantus | gezang |
Cantus firmus | Melodie is ontleend aan een ander werk |
Cantus prius factus | Eerder gemaakte stem |
Canzone | Oude benaming voor een meerstemmige compositie, zowel gezongen als instrumentaal. |
Capotasto | Een over de hals van een fretinstrument te schuiven klem, die de stemming verhoogt. Wordt aangeduidt met capo d'astro |
Capriccio | Compositie met een grillig karakter |
Castraat | Jonge zanger die in zijn jeugd (voor aanvang van de pubertijd) werd gecastreerd opdat zijn jongensstem behouden zou blijven. Vooral van de 15e tot de 18e eeuw was het castreren van muzikaal begaafde jongens heel gewoon. Deze castraten werden ± 6 jaar geschoold en startten hun carrière omstreeks hun 15e jaar. Door de castratie werd de hormonale ontwikkeling stopgezet. Ze kregen geen borstbeharing en het strottehoofd ontwikkelde zich slechts minimaal. Wel groeide het skelet door en werd het lijf vaak buiten proportie groot. Door hun flink gegroeide borstkas en hun kleine strottehoofd waren ze in staat heel licht te zingen en tonen lang aan te houden. Bij de volwassen castraten maakte het longvolume en de grotere resonantieruimte, gekoppeld aan de hoge jongenstemregisters, een groot stemvolumer, een enorme uitstraling en een tot dan toe ongekende virtuositeit mogelijk. Later werden castraatstemmen veelal vervangen door tenoren. |
Cavatina | Een kort, lyrisch zangstuk voor een solist. |
Celebrant | Priester die de mis opdraagt |
Cesuur | Onderbreking van de muziek als een nieuwe zin of een nieuw gegeven gaat beginnen |
Chaconne | Oude dansvorm die bestaat uit melodische variaties |
Chanson | Het Franse lied |
Choreografie | Beschrijving van de dansbewegingen. |
Chorus | Rondedans |
Chromatiek | Het kleuren van de tonen door ze met een halve toon te verhogen of te verlagen |
Chromatisch | Half toonklinkend |
Chromatische toonladder | Toonladder die is opgebouwd uit halve tonen |
Classicisme | Muziekstijl uit de tweede helft van de 18de eeuw, gekenmerkt door een hang naar de natuur |
climacus | Is een aflopende notengroep van drie of meer noten. De eerste, hoogste noot wordt gewoon geschreven, de aflopende noten als een klein, ruitvormig nootje. Men noemt zo'n notengroep ook wel een subpunctis |
clivis | Het tegenovergestelde van een pes. Bestaat uit twee noten: een lagere en een hogere. De hoogste wordt altijd eerst gezongen. |
Cluster | Het tegelijkertijd aanslaan van een aantal dicht bij elkaar liggende tonen. |
Coda | Het naspel (eindstukje) van een muziekstuk. |
Coloratuur | Virtuoze versiering van zangstukken door snelle loopjes, sprongen en tremelos. Tot aan het begin van de 19e eeuw kregen zangers van alle stemsoorten door coloraturen de gelegenheid hun virtuositeit te demonstreren. Vanaf de19e eeuw werden coloraturen voornamelijk aangetroffen in sopraanarias. Beroemde coloratuurarias zijn de wraakaria van de koningin van de nacht in Mozarts Zauberflöte, de waanzinaria van Lucia in Lucia di Lammermoor (Donizetti) en de aria van Zerbinetta uit Ariadne auf Naxos (Strauss). |
Communie | Slotzang uit het proprium van de mis |
Communio | Slotzang uit het proprium van de mis |
Complementair ritme | Het ritme van de ene partij vult het andere aan, zodat klinkend het ritme compleet wordt. |
Complementaire intervallen | Het interval dat een ander interval aanvult tot het oktaaf |
Completen | Gebed voor het slapengaan uit het officie |
Componist | Iemand die muziek schrijft |
Compositie | Muziekstuk dat het eindresultaat is van het uitwerken van één of meerdere muzikale gegevens |
Concert | Optreden van een orkest, groep of zanger |
concerto | Drie- of vierdelige compositie voor solo-instrumenten en symfonieorkest |
Concerto grosso | Een muziekstuk voor een groep solisten |
Concertino | Klein concert |
Concertmeester | Leider van de eerste violen in een orkest |
Conductus | Geestelijk niet-liturgisch gezang in het Latijn |
Conische boring | De buis is bij het aanblaaspunt het smalst, en wordt naar het einde toe steeds breder |
Consecratie | Kerngebeuren van de mis, waarbij brood en wijn veranderd worden in het lichaam en bloed van Christus |
Consonant | Harmonieus samenklinkend |
Consort | Vier- tot zesstemmig ensemble voor kamermuziek |
Contra-alt | Laatste vrouwenstem |
Contrafact | Nieuwe tekst op bestaande melodieën. |
Contrapunt | Meerstemmigheid waarbij elke stem onafhankelijk is, het tegenovergestelde van harmonie |
Contrast | tegenstelling |
Corps de ballet | Dansers die als groep samen dansen en geen solo's of hoofdrollen dansen |
Coulissen | Beschilderde decorstukken die rechtop staan naast het podium |
Countertenor | Hoogste mannelijke stem, op de hoogte van van de vrouwelijke alt. Met de opkomst van de historisch getrouwe opvoering van de vroege muziek werden countertenors weer veelvuldig ingezet, bijvoorbeeld om bij de opvoering van oude muziek de voordracht van castraten te benaderen. |
Couplet | Regels van een lied die een eenheid vormt. De melodie blijft hetzelfde, maar de tekst verandert. |
Courante | Franse snelle dans in een oneven maat |
Cover-versie | Nagebootste versie van een lied |
Credo | Geloofsbelijdenis, gezang uit het ordinarium van de mis |
Csardas | Vurige, Hongaarse dans |
Custos | Dit half nootje met een staartje naar boven geeft op het einde van de notenbalk of bij een verandering van sleutel aan met welke noot de volgende notenbalk aanvangt. De custos zelf wordt niet gezongen. |
Cyclisch | Composities waarbij de diverse onderdelen nauw met elkaar in verband staan |
cylindrische boring | de buis is over de gehele lengte even breed |
Czimkon | Slavische dans |