Salsa | Dansstijl uit Brazilie |
Saltarello | Snelle Italiaanse dans in driedelige maat. |
Samba | Brasiliaans/Afrikaanse snelle dans in een tweekwartsmaat |
Samenklank | Twee of meer tonen die tegelijk klinken |
Sanctus | Gezang uit het ordinarium van de mis |
Sarabande | Oude, statige dans in driedelige maat uit Spanje |
Sardana | Dans uit Catalonië |
Scandicus | Het tegenovergestelde van de climacus: drie of meer noten in stijgende volgorde. |
Scat | Zangimprovisatie op onzinwoorden. Bekend voorbeeld: de 'Scatman' |
Schola Cantorum |
Zangkoor, oorspronkelijk van pauselijke beroepszangers |
Schnadahüpfl | Dans uit de Alpenlanden |
Schuhplattler | Beierse dans waarbij uitbundig op de dijen wordt geslagen |
Secondo | Tweede toon van een diatonische toonladder |
Secunde | De afstand tussen twee naast elkaar gelegen, diatonische tonen |
Secundo | De afstand tussen twee naast elkaar gelegen, diatonische tonen |
Seguidilla | Snelle Spaanse dans in driedelige maat |
Semiologie | De leer van de tekens |
Septet | Zeven stemmen of zeven instrumenten |
Septiem | Interval tussen zeven diatonische tonen |
Septime | Interval tussen zeven diatonische tonen |
Sequens | Herhaling van een melodie op een andere toonhoogte |
Sequentia | Gezang dat zich sinds de negende eeuw uit het Alleluia ontwikkelde |
Serenade | Avondmuziek. |
Serenata | Vocale compositie uit de 18de eeuw |
Seriële muziek | Muziek gebouwd op melodische, harmonische, ritmische en dynamische reeksen |
Sext | Officiegebed van het zesde uur |
Sextet | Zes stemmen of zes instrumenten |
Si | Muzieknoot. De zevende toon van de toonladder van do |
Siciliano | Landelijke dans uit Sicilië in een 6/8ste maat |
Simfonia | De oorspronkelijke benaming voor een Italiaanse opera-ouverture |
Singspiel | Duitse muzikale komedie met gesproken dialogen. Het Duitse Singspiel ontwikkelde zich in de 18e eeuw als tegenhanger van de opera seria |
Sinustoon | Toon zonder boventonen, kan alleen door een toongenerator en een occilator worden voortgebracht |
Sixtet | De oude benaming van sextet: dit staat voor zes stemmen of zes instrumenten |
Slof | Het uiteinde waar men een strijkstokstok vasthoudt |
Snaarinstrument | Snaarinstrumenten zijn instrumenten met één of meerdere snaren. Deze worden nog eens onderverdeeld in strijkinstrumenten, tokkelinstrumenten en snaarinstrumenten met een klavier. Snaarinstrumenten met een klavier zijn instrumenten waarbij de snaren aangeslagen worden via toetsen. Hierbij moet je denken aan instrumenten als het klavecimbel en de piano. Eigenlijk zijn het tokkelinstrumenten, waarbij de het tokkelen van de snaren mechanisch gaat door het indrukken van toetsen, in plaats van het direct tokkelen met de vingers. |
Sol | Muzieknoot. De 5de toon van de toonladder van do |
Solfège | Het leren lezen van het notenschrift |
Soli | uitvoering voor één groep instrumenten in een orkest. |
Solmisatie | Systeem waarbij de melodie op de lettergrepen do-re-mi-fa-sol-la-si worden gezongen |
Solo | Het leren lezen van het notenschrift |
Sonate | Muziekstuk dat is opgebouwd uit twee, drie of vier (cyclische) delen |
Sonate da camera | Instrumentale dans, verwant aan de suite |
Sonatine | Kleine, vaak luchtige sonate |
Sonoor | Helder klinkend |
Sopraan | Hoogste vrouwenstem. Er zijn in deze stemsoort verschillende soorten sopranen: de coloratuursopraan, de dramatische sopraan, de hoogdramatische sopraan, de lyrische sopraan, de jeugdig dramatische sopraan en de soubrette |
Soul | Emotionele indringende zang die uit de Spiritual (=geestelijk volkslied van de Noord-Amerikaanse negers) voortkomt. |
Sourdine | Apparaat waarmee de klank van muziekinstrumenten wordt gedempt |
Spiritual | Godsdienstig lied uit Amerika |
Spotten | Techniek die dansers gebruiken om te voorkomen dat ze duizelig worden tijdens het draaien. Je richt je ogen op een vast punt, en probeert dat punt na de draai zo snel mogelijk weer te vinden |
Staartstuk | Dat deel van een viool waaraan de snaren worden vastgemaakt. |
Stabat matar | Lijdenshymne uit de katholieke kerk |
Staccato | Puntje boven de noot, waardoor jede noot zeer kort moet spelen. |
Stem |
Een partij, bijvoorbeeld de tweede stem |
Stemmachine | Hulpmiddel bij het stemmen van instrumenten |
Stemmen | Het zuiver krijgen of juist krijgen van de toon |
Stemming | De vaste tonen waarnaar muziekinstrumenten zijn gestemd |
Stemparen | Samengaan van 2 stemmen |
Stemregister | Toonhoogtebereik van een stem |
Stemschroef | Hiermee kunnen de snaren hoger of lager gemaakt kunnen worden, met de bedoeling om de tonen zuiver te krijgen. |
Stemsoort | De zes zangstemmen: sopraan, mezzosopraan, alt, tenor, bariton en bas |
Stemtoon | De toon waarop gestemd wordt. Standaardfrequentie: 440 Hz |
Stemvork | Hulpmiddel bij het stemmen van instrumenten |
Stile concertato | Barokmuziek, gecomponeerd volgens het concerterende principe |
Stretto | Canonachtig deel van een fuga. Het kort na elkaar inzetten van polyfone stemmen |
Strijkinstrument | Strijkinstrumenten zijn snaarinstrumenten, waarover gestreken wordt met een strijkstok. Door het strijken gaat de lucht trillen De trillingen worden overgebracht naar de klankkast die de toon krachtiger en voller maakt. In de klankkast zitten één of meerdere klankgaten om de trillende lucht uit de klankkast te laten ontsnappen. Om een toon hoger te maken wordt de snaar op een bepaalde plaats tegen het instrument gedrukt. Daardoor wordt het stuk snaar dat kan trillen korter en de toon hoger. Aan de klankkast zit de toets. Aan het einde van de toets zitten de stemschroeven, waarmee de snaren hoger of lager gemaakt kunnen worden. Dit met de bedoeling om de tonen zuiver te krijgen. |
Strijkkwartet | Ensemble van 1e viool, 2e viool, altviool en cello |
Strijkstok | Stok die men over de snaren van een viool strijkt om deze te doen klinken. De strijkstof is bespannen met paardehaar, voorzien van een mechaniek waarmee de haren op spanning worden gedraaid. De vorm en het gewicht van de stok hangen af van het instrument: hoe groter het instrument, des te korter en zwaarder de stok. De haren zijn met hars ingewreven om de wrijving te vergroten. |
Subdominant | De vierde toon of trap van een toonladder |
Subject | Het thema van een fuga |
Subpunctis | Is een aflopende notengroep van drie of meer noten. De eerste, hoogste noot wordt gewoon geschreven, de aflopende noten als een klein, ruitvormig nootje. |
Suite | Compositie die is opgebouwd uit thematische of tonaal samenhangende onderdelen |
Syllabisch
gezang |
Gezang met in principe slechts één noot per lettergreep |
Symfonie | Compositie voor orkest, vaak bestaand uit vier delen |
Symfonieorkest | Orkest dat is opgebouwd uit een strijkorkest, hout- en koperblazers en slagwerkers |
Symfonietta | Kleine symfonie met een lichte inhoud |
Symfonisch gedicht | Eéndelig muziekstuk voor orkest |
Symfonische jazz | Samensmelting van jazz en klassieke muziek |
Syncope | Het verschuiven van maat- en ritmeaccenten |