Tabulatuur
Een muziekschrift dat bestaat uit cijfers, letters en andere tekens, dat veel gebruikt wordt bij gitaren
Talian Dans uit Bohemen, afwisselend in twee- en driedelige maat
Tandnoot Ook wel quilisma of kartelnoot genoemd. Komt hoofdzakelijk voor in stijgende groepen zoals een pes of een scandicus. Meestal beschouwt men de quilisma als een overgangsnootje dat bijna glijdend moet gezongen worden
Tango Vurige dans uit Argentinië in vierdelige maat
Tantum ergo Liturgisch gezang uit de katholieke eredienst
Te Deum Plechtige lofzang
Tegenbeweging Toonhoogten van 2 stemmen die zich bewegen in tegengestelde richting
   
Tegenmelodie Een andere melodie die gelijktijdig met de hoofdmelodie klinkt
Tegentijd Tegenmelodie gebaseerd op hetzelfde ritme, maar op een andere tel. Het zogenaamde "hoempapa"-spelen
Teleenheid Onderste cijfer van de maatsoortaanduiding. Geeft de naam van de notenwaarde die 1 tel duurt
   
Tempo De snelheid waarmee een muziekstuk wordt gespeeld
Temps de poisson Een sprong waarbij het lichaam in de lucht gebogen is, als een vis die uit het water springt.
Tenor De hoogste mannenstem. Klinkt een oktaaf lager dan de sopraan. Ook in deze stemsoort zijn er verschillende soorten tenoren: de tenore di forza, de heldentenor, de lyrische tenor, de speeltenor, de tenor spinto, de buffotenor, de karaktertenor en de tenore brillante.
Ternaire maat Driedelige maat
Terrassendynamiek Het na elkaar optreden van verschillende geluidsterktes
Terts

Afstand tussen drie tonen, bijvoorbeeld do-mi

Officiegebed van het derde uur

Terzet Samenspel voor drie zangers of instrumenten
Tessituur Het toonbereik van een instrument
Tetrardus Vierde modus met finalis op sol. Omvat de authentieke zevende en de plagale achtste kerktoon
Thema Meestal de hoofdmelodie die iets uitbeeld. Deze melodie komt geregeld terug
Thema met variaties Compositievorm waarbij een thema een aantal keren in veranderde, min of meer herkenbare vorm wordt herhaald. De verandering kan betrekking hebben op versiering, maatsoort, toonsoort, instrumentatie,...
   
Timbre Toonkleur, klankleur van een instrument
Tirana Oude dans uit Spanje in driedelige maat
Toccata Muziekstuk voor toetsinstrumenten, snel en beweeglijk van karakter
Toevalsmuziek Muziek die op basis van toevalligheden wordt gecomponeerd, bijvoorbeeld de dobbelsteenmenuet van W.A. Mozart. De dobbelsteen wordt gegooid, en op basis van het resultaat van de dobbelsteen worden de noten geschreven.
   
Tokkelinstrument Tokkelinstrumenten zijn snaarinstrumenten waarbij de snaren met de vingers of een plectrum getokkeld worden. In de klankkast van het instrument zitten één of meerdere klankgaten om de trillende lucht uit de klankkast te laten ontsnappen. Om een toon hoger te maken wordt de snaar op een bepaalde plaats tegen het instrument gedrukt. Dat gebeurt op de plaatsen waar frets zitten. Bij de bouw van de instrumenten is uitgerekend waar een snaar ingedrukt moet worden, om een bepaalde toon te krijgen. Daar zijn frets aangebracht. Door een snaar op een fret te drukken wordt het stuk snaar dat kan trillen korter en de toon hoger. Aan de klankkast zit de toets. Aan het einde van de toets zitten de stemschroeven, waarmee de snaren hoger of lager gemaakt kunnen worden. Dit met de bedoeling om de tonen zuiver te krijgen.
Er zijn tokkelinstrumenten waarvoor bovenstaande beschrijving niet opgaat (bijv. de lier en de harp).
 
Tonaal Goedklinkend, dwz niet valsklinkend of noten die in die volgorde geschreven staan dat wij het apprecieren. De meeste muziek is tonaal geschreven. Het tegenovergestelde is atonaal. Een voorbeeld van soms atonale muziek is de moderne klassieke muziek.
Tonaliteit Systeem van relaties en tonen tot een centrale toon, waarin elke toon een functie en plaats krijgt toebedeeld in de toonhiërarchie.
Tonica De eerste toon (grondtoon) van een toonladder.
Tonus Algemene aanduiding voor tonen en toontrappen
Toon Geluid
Toonaard In welke sleutel een muziekstuk staat. Bepaalt het karakter van een muziekstuk
Toonhoogte De hoogte van een toon. Deze wordt bepaald door de plek van een noot op een notenbalk.
Toonkleur De eigen klankkleur van een instrument
Toonladder Tonen die trapsgewijs (stijgend of dalend) in een logische volgorde gerangschikt zijn. De meest gebruikte toonladder omvat acht tonen, beginnend en eindigend met dezelfde toon, bijvoorbeeld do-re-mi-fa-sol-la-si-do. De afstand tussen de begin- en eindtoon is een octaaf.
Toonomvang toonbereik
Toonsoort Bepaling van de basistoon en de opbouw van de toonladder die ten grondslag ligt aan een muziekstuk
Toonsysteem Het geheel van toonsoorten die binnen een cultuur worden gebruikt
Toontrappen De verschillende tonen van een toonladder. In de toonladder van do is do de eerste trap, rede tweede trap, enzovoort.
Torculus bestaat uit drie noten, waarbij de middelste steeds de hoogste is. De intervallen tussen eerste en tweede, respectievelijk tweede en derde noot kunnen verschillen
Tractus Tussenzang voor de vastentijd uit het Proprium van de mis
Tractuur Onderdeel van het orgel. De tractuur is de verbinding tussen de manualen, het pedaal en de registerknoppen aan de ene kant en de windlade aan de andere kant.
Tragédie Lyrique Een typische Franse, ernstige opera, die doorgaans bestaat uit een ouverture gevolgd door een proloog en 5 actes. In deze opera heeft het woord voorrang boven de muziek. De onderwerpen komen uit de Grieks-Romeinse mythologie.
Transcriptie Bewerking van een muziekstuk voor een ander dan het oorspronkelijke instrument
Transponeren Een muziekstuk in een andere toonsoort spelen dan genoteerd staat
Trappen de verschillende tonen van een toonladder
Treble De hoogste stem in een koor of het hoogste instrument in een orkest
Tremolo Trilling
Tremolo Snelle en gelijkmatige herhaling van tonen op dezelfde toonhoogte of in een afstand van een octaaf
Triller Versiering van een toon door de snelle, herhaalde afwisselingen tussen de hoofdtoon en de daarboven of daaronder liggende (halve) toon
Trio Drie stemmen of drie instrumenten
Triool Ritmisch figuur van drie gelijke noten op de plaats waar normaal twee noten komen
Tritus Derde modus met finalis op fa. omvat de authentieke vijfde en de plagale zesde kerktoon
Troop Van oorsprong melismatisch gezang, waarbij men echter op elke noot een lettergreep heeft gezet; razend populair tijdens de middeleeuwen
Troubadour Rondtrekkende muzikant in de middeleeuwen
Trouvères Beoefenaars van het kunstlied ±1150 in noordfrankrijk en de zuidelijke Nederlanden.
   
Tussenspel Instrumentaal deel tussen b.v. het couplet en het refrein.
   
Tutti Italiaans voor allemaal: met het hele orkest
Tutu Rok voor de ballerina, gemaakt van vele lagen tule, die erg kort kan zijn of tot over de knie valt
Tyrolienne Franse rondedans in driekwartsmaat
Tweeklank Een samenklank van twee gelijktijdig klinkende tonen